Sicilie, provincie Ragusa - Reisverslag uit Rome, Italië van Ernst Oord - WaarBenJij.nu Sicilie, provincie Ragusa - Reisverslag uit Rome, Italië van Ernst Oord - WaarBenJij.nu

Sicilie, provincie Ragusa

Door: oordkool

Blijf op de hoogte en volg Ernst

12 Maart 2012 | Italië, Rome

Etappe 14: Sicilië, provincie Ragusa….
Maandagochtend 20/02, op weg naar Camping ‘Club Piccalilly’ nabij Donnalucata werpen we een voorlopig laatste blik op de Etna, de grootste vulkaan van Europa en een van de meest actieve in de wereld. Geregeld zijn er erupties, amper een dag na onze aankomst was het weer zover. Roken en spuwen. De lavastroom vormde geen gevaar.
Maar, ze wordt, terecht, permanent gemonitoord. Met haar 3350 m. domineert zij het landschap van Oost-Sicilië. Veel valt er nu niet te zien, zij hult zich in nevelen.

Catania….
Het eerste deel gaat over de A18/E45 de Autostrada voorbij Catania verruilen we de snelweg voor de provinciale weg. Even overwogen om Catania, stad van de vulkanen, te bezoeken. De stad is opnieuw opgebouwd met de lava die in 1669 bij de eruptie van de Etna, die 122 dagen duurde, de toenmalige stad volledig overspoelde. Zo’n 12.000 inwoners kwamen om.
De stad heeft een lavazwarte kleur. Het centrum van de stad is, naar ontwerp van de barok architect Giovanni Vaccarini, herschapen in brede boulevards en fraaie pleinen; het is een elegante, moderne stad. En toch laten we haar letterlijk links liggen.
Volgens Guus en Freya, alsook de Duitse ‘kenners’, missen we niet veel.

Zuid-Oost Sicilië….
De bedoeling is om de weg via de kust te nemen, maar Tom stuurt ons het binnen land in. De S194 voert ons door een mooi heuvel landschap dat bezig is te ontworstelen aan de winter. Op de heuvels en velden werkt het groen zich naar de oppervlakte en beginnen de bloemen te ontluiken. De doodse aanblik van het eiland verandert aarzelend, langzaam aan wordt het grauw groen.
Het is een regio van rivier valleien, olijfvelden, en citrusbomen. Met mooie steden als Syracuse, Ragusa, Noto en Modica; veelbelovend.
De reis verloopt voorspoedig en vroeg in de middag komen we bij Club Piccalilly aan.
De, keurig in pak gestoken, eigenaar Giovanni, zo heten ze blijkbaar allemaal, komt ons vanuit een piepklein kantoortje ‘Direttore’ begroeten. Hij informeert ons over de tarieven dienaarmate we langer dan een week blijven drastisch dalen.
Hij leidt ons rond en geeft uitleg over de voorzieningen. We zijn vrij om te kiezen waar we willen staan. Het blijkt een wat wonderlijke camping. Het is een kleine camping die vooral toegerust lijkt voor campers. De staanplaatsen zijn krap in de breedte, maar in deze periode is het rustig.
Op het strandrijtje staan maar twee campers. Ruimte zat daartussen voor ons, de caravan-mover bewijst zijn diensten en keurig manoeuvreer ik Eriba op haar plek. Ruimte om de luifel uit te zetten blijkt, na het verschuiven van Eriba, met wat smokkelen net genoeg. Niet dat we er lang van kunnen genieten want de wind zwelt zodanig aan dat we het doek snel moeten oprollen.
Maar de plek is prima, van alle gemakken voorzien, water, elektra en het sanitaire blok op enige passen afstand. Zelfs met de chemisch toilet cassette hoef ik niet te gaan lopen. Een soort aqua-/faecesduct met om de vier meter een wasbak met kraan erbovenop loopt, aan de achterkant, over de gehele lengte van de staanplaatsen naar een verzamelpunt. We kunnen lekker de pot op.
De camping ligt direct aan zee, een mooi zandstrand, heel aantrekkelijk voor ‘walking the dog’. Onze buren blijken, hoe kan het ook anders, Duitsers, m/v van grote omvang. Voormalige ‘Ossies’ die hier tien maanden, bivakkeren! Dat doen ze al jaren,‘sehr billig und angenehm’. Hun twee hondjes, type hamster, keffen alles en iedereen vanuit hun buitenren tegemoet; irritant.

Elke morgen om rond half elf komt de bakker, een jonge localo die permanent zijn gsm aan zijn oor heeft, in een wit Renaultje Clio. Wel wat laat, maar de broodjes, zelfs bruine pistolets, zijn prima. En om de andere dag komt een groenteboer. Dus de camping is ook in dit opzicht goed voorzien. In het belendende dorpje zijn twee Supers.

Na het installeren van Eriba, we raken er bedreven in, ga ik met Kwazi het strand op. Hij is helemaal in zijn element; rennen en vliegen. Hoewel het strand minder lang is dan bij Sante Alessio Siculo is de optelsom van links en rechts bij elkaar toch een aardig stuk; dit voelt goed.
De vreugde over de plek duurt niet lang want in de loop van de avond slaat het weer om.
De wind neemt toe en in de nacht begint het te stormen dat het een lieve lust is.
’s-Morgens geloof ik mijn ogen niet als ik met Kwazi het strand op wil gaan. Zo ver het oog reikt ligt het bezaaid met bamboe, plastic flessen, koelkasten en wat al niet meer.
We kunnen het strand niet op. Da’s mooi balen, want veel meer om Kwazi uit te laten is er hier eigenlijk niet.
De storm is geluwd maar het blijft zeer winderig, het lijkt wel herfst. Weer om boodschappen te gaan doen.
Om te douchen moeten we muntjes gebruiken die, ook hier, voor 50 eurocent te bekomen zijn. De douchetijd is beperkt, het eerste douchewater gaat verloren omdat de warmwater toevoer even op zich laat wachten. Met een klap op de knop kan de toevoer gestopt worden om tijd te hebben om in te zepen. Het is anders dan we gewend zijn, maar ach alles went.

Modica….
Het weer is enigszins opgeknapt. Vandaag, donderdag 23/02, gaan we Modica en Raguso bezoeken.
Modica is een mooie barokke stad, beroemd om zijn chocola. Het is markt en het kost even moeite om een parkeerplaats te vinden. In de Via Vittorio Veneto vinden we een parkeerplek. Een bord geeft aan dat we moeten betalen, maar er is nergens een parkeermeter te bekennen.
Na enig heen en weer lopen ga ik toch maar eens even vragen hoe het hier werkt. Het blijkt dat we bij de cafés een kraskaart kunnen kopen. Dat komt goed uit want een lekkere café machiatto gaat er altijd wel in. Aardige dames in een state of the art café hebben inderdaad de gewenste kraskaart, buitengewoon lekkere machiatto en wonderlijk genoeg treffen in de grote koelkast Texelaar, een Texels biertje. O.k. het kost wat, gelijk andere bijzondere biertjes, maar wel apart dat ze dit specifieke, nauwelijks in ons eigenland bekendheid genietend, Texels bier hier verkopen. Bij het afrekenen geven ze ons een plattegrond van de stad mee.
De straat waar zo ongeveer alles te zien, te beleven en te proeven is Corso Umberto I.
Niets van gelogen want de meanderende brede, drukke weg, die dwars door de ‘beneden’ stad loopt, heeft aan weerszijden mooie, karakteristieke barokke panden en, hoe kan het anders, kerken. Deze Corso Umberto I was ooit de bedding van een wilde rivier.
De tweedeling van Modica is het gevolg een allesverwoestende overstroming in 1902. Een deel van de stad viel letterlijk in het dal en zo ontstond Modica Bassa.
Deze tweestad in een dag bekijken is onmogelijk. Wij blijven beneden.

Modica Bassa…..
De Chiesa di San Georgio een van de meest bijzondere barok kerken maar die zien we dus alleen van enige afstand. Wij bezoeken de tegenhanger in het benedengedeelte de ‘Cattedrale’ di San Pietro, waarover straks meer.
De eerste in het oogspringende kerk is de, aan het Piazza Mateotti gelegen en de in steigers gehulde, Chiesa Santa Marina del Carmine. De naastgelegen San Paolo kerk als ‘sidekick’.
Even verderop trekt een van de vele poorten de aandacht. We lopen naar binnen en zien een schitterend trappenhuis met op de bordessen mooie sculpturen.
Het blijkt de entree het Pallazo dei Mercedari, het klooster behorend bij de Chiesa Sante Maria della Grazie. In het palazzo is nu het Museo Civico gevestigd. We lopen de marmeren trappen op, schieten mooie plaatjes van de beelden en schilderijen, maar we hebben geen zin in het bezoeken van het Museum.
We lopen verder en komen bij de fameuze banketbakker en chocolaterie van Sicilië
‘Antica Dolceria Bonajuto’ sinds 1880. Een heel gevaarlijke winkel, zoveel lekkers; echt voor de zoetproevers.
Het raam achter de toonbank vergunt de klant een blik ‘in de keuken’. We proeven wat, zijn om en trakteren onszelf op diverse heerlijkheden voor bij de koffie in Eriba.
Voordat we verdergaan loop ik de, achter in de steeg gelegen, trappen op. Eenmaal boven heb ik een mooi uitzicht op Modica Alta met de, niet te missen, Chiesa di San Georgio als stralend middelpunt. Haar grandeur en eminente positie wordt bekrachtigd door de vier, haar omringende, kerken en de prachtige, wereldse gebouwen: de Palazzo Napolino en - Polara.
In totaal telt Modica, beneden (Bassa) en boven (Alta), 25 kerken en 9 Palazzo’s!
Dat dit ooit een zeer voorname stad is geweest behoeft geen toelichting.

Inzicht in uitvaart…
We steken over om de San Pietro Kathedraal te bezichtigen. We stappen naar binnen en we blijken daar niet bepaald alleen, Er vindt een uitvaartplechtigheid plaats.
Het moet een zeer bekende en geliefde overledene zijn want de kerk is stampvol. Devoot achter in de zijvleugel maken we het einde van deze rouwdienst mee.
De zang van een ontroerend mooie vrouwenstem vult de kerk, die klank, die akoestiek; die sfeer. Dan gaan de twee enorme kerkdeuren open en wordt de fraaie massief houten kist door vier dragers de kerk uitgedragen, het steile bordes af naar de lijkauto (grijze Mercedes).
En ja dan het interieur, wat moet ik daar nog over zeggen. Ook deze binnenkant is oogverblindend en adembenemend.
Wedijveren is van alle tijden en in die tijden was dat het ‘verbeelden’ van de Bijbel. In de vloer, op en aan de wanden in fresco’s en beelden, de kapellen aan weerszijden, de (gebrandschilderde) ramen en de plafonds; het stripverhaal toentertijd.
Logisch, het volk was ongeletterd dus de beelden/plaatjes moesten het doen. De verbeelding van vooral het on(be)grijpbare hiernamaals moest het zuur van het harde aardse (helle)bestaan, verzachten van het perspectief van en het verlangen naar het zoet van de hemel. Een route die ‘slechts’ apathische aanvaarding, aandoenlijke aanbidding en slaafse devotie vergde.
De kapellen, kerken, kathedralen en basilieken zijn met de machtige buitenzijdes (kracht) en de pracht en praal binnenkanten (rijk’dom’) omhulsels van ‘geloof’. Dat werkte toen.
Maar nu in onze mediagekke real time wereld voelt het leeg; koud als marmer.
Natuurlijk het blijft ontzagwekkend maar dan toch vooral in de zin van hoe hebben ze het voor elkaar gekregen. En wat een monocultuur….!
Genoeg, we gaan verder. Door naar Ragusa. We kronkelen ons steil omhoog de stad uit en stoppen even aan de kant van de weg om van het uitzicht op beide delen van Modica te genieten; het is een plaatje. Zo dat was een aangename ontmoeting.

Ragusa…..
Ook deze stad is beroemd vanwege haar dubbel karakter, Ragusa Superiore (RS) en Ragusa Ibla, (RI), de oude stad. Deze oude stad werd getroffen door een hevige aardbeving (1693) die veel van de stad verwoestte. De stad (RS) werd hoger op de heuvel opnieuw opgebouwd.
Maar de aristocratie kon de oude kern en vooral ‘ de geest’ van de stad niet loslaten en begon te herstellen en te herbouwen om alles in de oude luister te herstellen.
Van het hooggelegen deel leiden bochtige straatjes en steile trappen naar de beneden gelegen oude stad. Een verbinding die pas in 1927 een feit werd.
Wij kiezen voor het oude, oorspronkelijke ‘Ibla’ deel.
Een en al smalle straatjes die met elkaar door doorsteekjes zijn verbonden. Ook hier aan kerken en kapelletjes geen gebrek. Het is stevig klimmen met die stevige hoogte verschillen.
De route voert ons naar de Giardino Ibleo, de in de 19e eeuw aangelegde stadstuin op de plek van drie middeleeuwse kerken. Het is een mooi openbaar park dat het einde vormt van de oude stad.
Iets terzijde staat het restant van de Catelaans-Gotische Poort die de ingang vormde tot grote Chiesa di San Giorgio Vecchio, nu nog slechts een ruïne.
Maar het hoogtepunt van de stad vormt de met palmen beplante Piazza del Duomo waar de Cattedrale di San Giogio (2744) aan het eind domineert. Ja mensen, indrukwekkend zondermeer.
Even verderop om de hoek lopen we langs Il Barocco een restaurant dat, mede met een wijnhandel, door de familie Cabibbo wordt gedreven.
Dit door Lonely Planet aangeprezen restaurant lopen we aanvankelijk voorbij. Maar moe van het wandelen, de enigszins rammelende maag, de aantrekkelijke kaart (redelijke prijzen) en ambiance, stappen we toch naar binnen. Kwazi moet buiten blijven op het terras, geen punt het weer is goed, waterbak er bij en mijnheer gaat rustig zonnen.
Het is inmiddels drie uur maar dat maakt niets uit, gegeten kan er altijd worden. Mooi hoe dit gewelf, een voormalige paardenstal, is herschapen tot dit sfeervolle restaurant.
Hier eten we Ravioli di ricotta en, naar wat blijkt, het lekkerste pastagerecht tot nu toe:
‘Cavati alla Norma’. Kleine pasta stukjes met aubergines; wat een goddelijke smaak!
We beloven aan onszelf hier nog een keer te gaan eten, maar ja…..
In alle opzichten voldaan keren we campingwaarts, een welbestede dag.

Syracuse….
Het weer is enigszins beter, voldoende om vandaag zaterdag 25/02 Syracuse (125.000 inwoners) te gaan bezoeken. Het ligt op anderhalf uur rijden.
Deze, een van de meest bezochte steden van Sicilië. Dankzij een forse EU bijdrage zijn de markante landschaps- en stadsmonumenten esthetisch verantwoord gerestaureerd.
Het door Korinthische kolonisten in 734 voor Chr. gestichte Syracuse bereikte onder Dionysus haar hoogtepunt. Ze stak toen Athene naar de kroon.
Het trok vele ‘verlichten’ zoals Livy, Plato, Aeschylus en Archimedes aan. En nu wij dus!
Na de teloorgang van de Griekse Cultuur ging het op in het Romeinse Rijk.
De Romeinen ‘ontgriekten’ de stad door het plunderden en vernietigen van haar schatten.
Afgunst maakt een hoop kapot nietwaar.
Gaande de dag wordt klaart het weer verder op, volle zonneschijn. Kijk dan ziet alles er natuurlijk gelijk anders uit.
Onze keuze is het eiland Ortygia, het oude stadsdeel, te gaan bekijken.
Het Parco Archaeolgico della Neapolis laten we links liggen. We hebben wel genoeg opgravingen en ruïnes gezien.
We kiezen voor ‘de levende stad’, de vis/groenten en fruitmarkt, het Gilden Kwartier en het Joodse Getto.
Bij de renovatie van het Alla Giudecca Hotel zijn de resten van een oud Joods badhuis blootgelegd, zo’n twintig meter onder de grond.
En natuurlijk willen we ook de imposante Kathedraal, de Duomo, zien.
We doen eerst inkopen op de markt met een keur aan verse vis, groenten en vooral fruit.
Alles voor een zeer bescheiden prijs. Daarna gaan we Ortyga in.
Een mooi geplaveide, mondaine winkelstraat leidt ons de oude wijk binnen.
In het oog springt aan het eind van deze brede straat de Fontana Aretusa aan de Piazza Archimedes.
Nog altijd ontspringt het water hier net als in de oude tijden toen het de
belangrijkste watervoorziening voor de stad vormde.
Via markante, smalle straten komen we langs het regionale museum van middeleeuwse
en moderne kunst gevestigd in een Catalaans-Gotisch Palazzo, strakke gevel met fraaie vensters.
Aan de boulevard schiet Ageeth het Royal Maniace Hotel in voor een hoognodige sanitaire stop. Een modern design ingericht Hotel in een fraai gerestaureerd gebouw op een schitterende plek; wat een uitzicht.
Het sanitair doet qua inrichting niet onder voor de rest meldt Ageeth, zichtbaar opgelucht.
We komen uiteindelijk op de Piazza di Duomo, een prachtplein met mooie, imposante gebouwen.
Twee grote kerken waarvan de Basiliek het stralend middelpunt is. En juist die kunnen we niet in! Niettemin genieten van deze contemporaine schoonheid.
Zo dit was anderhalf uur rijden meer dan de moeite waard. Kwazi gaapt ons tegemoet en is gewoon blij dat we er weer zijn, zo simpel.

Noto…
Netum zoals het heette in de Romeinse tijd bestaat ook al vele eeuwen. Maar het stadje (23.000 inwoners) werd in 1693 door een aardbeving volledig met de grond gelijk gemaakt.
Maar hier zit men niet bij de pakken neer. Een week na de ramp gaven de welgestelde families architect Guiseppe Lanza, graaf van Camastra, de opdracht van zijn leven:
“Bouw een compleet nieuwe stad op…”!
Hij omringde zich met vakmensen op verscheidene terreinen. Het nieuwe Noto is niet alleen in de Barok stijl van die tijd opgebouwd, maar er werd ook een revolutionair idee ten uitvoer gebracht n.l. de stad uit twee delen opbouwen.
De ene deel voor politieke en administratieve doeleinden en het andere deel om te wonen.
Bij de bouw zijn symmetrie en visuele harmonie leidend geweest. Door het gebruik van de goud en rose kleurige lokale stenen werd de dominatie van de grote Palazzo’s en Kerken ‘natuurlijk’ afgezwakt. De stad heeft een permanente zonsondergang gloed.
In 1960 vormde het de achtergrond voor Antonioni’s film L’Avventura.

Noto is op Sicilië de Barok stijlstad. Het is, vanaf 2002, vrijwel geheel gerenoveerd.
En dat is te zien. Geen eenvoudige klus vanwege het kwetsbare zandsteen waarmee de gebouwen zijn opgebouwd.
De stad bleef weinig bespaard want tijdens de hevige storm op 16 maart 1969 stortte dak en toren van de kathedraal in. Het was half elf in de avond, er was niemand; geen slachtoffers.
We lopen het theater binnen dat aan de buitenkant er wat armoedig uitziet, maar binnenin is het een prachtige vier ringen hoge barokzaal. We mogen even kijken, de zaal is duister want er wordt gerepeteerd. Niettemin voldoende licht om te zien hoe schitterend gerenoveerd alles is. Jammer genoeg is de zaal pas om vier uur vanmiddag pas weer voor bezichtiging open.
In de hal, het trappenhuis en de ontvangstzaal staan en hangen bijzondere papier-maché poppen en andere allerlei voorwerpen. Een gigantische mobile aan de originele oude enorme kroonluchter is een gedurfd en verbluffend kunstwerk.

Ritme…
Het blijft lastig om het leefritme te volgen. Iedereen staat vroeg op en alles gaat vroeg open.
Om 13.00 uur gaat alles dicht tot 15.30/16.00 uur. Dus als wij ergens aankomen is er niet veel tijd voordat deze siësta begint. En dan is het uitgestorven.
Wel lekker rustig om rond te lopen en op je gemak de bouwwerken te bekijken, maar naar binnen kun je niet. En twee en een half, drie uur wachten voordat alles weer open gaat is lang.
De maag knaagt en de blaas dringt aan. We lopen speciaal een stuk terug om bij Ristorante Il Contuccio, volgens Lonely Planet top in fish and seafood, een vorkje te gaan prikken. Nou mooi niet dus, uitgerekend vandaag gesloten. Het alternatief Trattoria Mamarazazzia bestaat niet meer. Inmiddels staan de blazen op knappen dus we stappen, neen snellen, een restaurant binnen dat van buiten wel aardig oogt maar binnen valt het toch wat tegen. Bovendien is het wel wat leeg, we zijn de enige klanten. Maar goed, de sanitaire stop lucht op en de pasta prima al dente dus het gerommel in de maag verstomt.
Op ons gemak slenteren we terug naar de bus en gaan nog even naar Lido di Noto, het badplaatsje van Noto. Even uitwaaien en Kwazi laten rennen, de hele familie blij en tevreden.
Tijd om weer eens op te breken verder te gaan trekken.

  • 12 Maart 2012 - 22:28

    Marjon:

    Top hoor om zo op de hoogte te blijven van jullie reis!
    Groetjessssss

  • 13 Maart 2012 - 12:01

    Joke:

    Weer een boeiend verhaal. Italianen blijven wondelijke mensen. En bijzonder dat er blijkbaar zo nu en dan mensen op je pad komen waar ineens een klik mee is. Maar wel een goed besluit om lekker verder te trekken. Ergens blijven hangen en blijven kan altijd nog.Tot het volgende verslag, liefs Joke en Ad

  • 29 Maart 2012 - 18:19

    Mary En Gerard:

    Hoi, was gezellig jullie stemmen te horen....we hebbn virtueel een rondje op jullie genomen.
    Wat een bestaan als rondtrekkende schrijver(Ernst) en werker(ik geloof Jannie).
    Beetje jaloers blijven we!!! En sorry dat ik nog belde, maar ik herkende natuurlijk het nummer niet.
    Groetjes
    Mary en Gerard

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Ernst

Actief sinds 18 Nov. 2011
Verslag gelezen: 2838
Totaal aantal bezoekers 70996

Voorgaande reizen:

07 November 2011 - 07 November 2012

Door 'Euro'pa.....

Landen bezocht: